Fransje Killaars
Zomer/Herfst 1999
Fransje Killaars verbleef samen met haar man Roy Villevoy en hun dochter Céline in Het Vijfde Seizoen. Killaars raakte gefascineerd door de rookverslaving van veel cliënten en begeleiders. Zij vroeg hen alle peuken te verzamelen in hun afzonderlijke units. Van deze duizenden peuken reeg zij tezamen met de cliënten een groot gordijn als collectief kunstwerk. Hierbij maakte zij gebruik van de kleurrijke acryldraden die zij ook gebruikt voor het fabriceren van haar textiele werken.
Het collectieve kunstwerk staat symbool voor het kleine beetje vrijheid van de bewoners: een moment voor henzelf. Het ‘gordijn’ werd in Het Vijfde Seizoen tentoongesteld en in 2001 getoond in Galerie De Expeditie in Amsterdam. Het maakt nu onderdeel uit van de collectie van Het Vijfde Seizoen.
Villevoye’s werk wordt al jaren sterk bepaald door zijn bezoeken aan het Asmat-gebied in het Indonesische Papua, het voormalige Nederlands Nieuw-Guinea. De Asmatters kennen een grote spirituele en emotionele betekenis aan bomen toe, waaruit zij voorouderbeelden hakken. Villevoye onderkent de therapeutische betekenis die kan worden ontleend aan het bewerken van hout. Hij vroeg een aantal patiënten om persoonlijke tekens te kerven in bomen in de bossen rondom het terrein. Deze tekens documenteerde hij in het boek 'Kerven'.