Het Vijfde Seizoen

Jean Bernard Koeman

Zomer 2006

Jean Bernard Koeman is een veelzijdig beeldend kunstenaar. Zijn dagelijkse praktijk, het maken van monumentale installaties en beelden, bleek moeilijk te verenigen met de opzet van Het Vijfde Seizoen. Hij zocht daarom contact met de medewerkers van Roosenburg, een afdeling voor forensische psychiatrie. Samen besloten ze dat Koeman via gesprekken en workshops met bewoners de inhoud voor een grote wandtekening zou verzamelen. En zo ontstond ‘Apparaten die dienen om te antwoorden op vragen waarvan we niet weten wat we er mee aan moeten’.

"Het paviljoen van het Vijfde Seizoen is een geschenk voor de kunstenaar, een architectonisch wonder van laat-modernisme tussen de berken en elzenbomen. De dun-metalen spijlen van de vensters filteren een licht dat deze kamers bestrijkt zo hard en zo helder als glas.

Ik betrok dit wonder in de heetste zomer van de eeuw;  in deze maanden werd de grond uiteindelijk zo gortdroog dat de bladeren van de kleinere bomen rondom het paviljoen eerst bruin kleurden en vervolgens afvielen; een vreemd vervroegde herfst. Een vijfde jaargetijde.

Het werd de zomer van Zidane, vechtende eekhoorns, eindeloos blikkerende zon, Libanon, een ree dat door diezelfde vensters naar binnen kijkt en vooral de ontmoeting met de bewoners van de heterotopie (*1) van de terreinen van Altrecht.

 

En zo werd het geschenk van het paviljoen ook een mooie maar complexe taak;  de zoektocht naar een relevante interactie tussen de kunst en de psychiatrie. Er waren al heel wat mooie dingen gebeurd in de korte geschiedenis van het paviljoen. Na een moeizaam begin besloot ik toch datgene te proberen wat ik het beste kan: het infiltreren en opnieuw vormgeven van een ruimte, met medeneming van de maat en de betekenis van die ruimte. Het implanteren van een Mental architecture.

Ik zocht contact met de medewerkers van Roosenburg, een afdeling voor forensische psychiatrie en een unit voor dubbel gediagnosticeerde patiënten. Samen besloten we dat ik via gesprekken en workshops met bewoners de inhoud van een grote wandtekening zou verzamelen. En zo, met vallen en opstaan, ontstond langzamerhand het extract dat uiteindelijk de wandtekening is geworden. Roosenburg-bewoners; op het eerste gezicht gewone mannen, stoer maar gewond. Zelfzeker en angstig. Levensverhalen. Verslaving. De klassieke katharsis (2). Er doemen woorden op, zinnen, beelden. Een neushoorn die twijfelt. Een oneindig gebouw. Sommige woorden worden dikwijls herhaald: anders, als, toch...

 

Ik zei: stel je voor dat er een apparaat bestaat dat antwoord kan geven op alle vragen waarvan we niet weten wat we ermee aan moeten. Iemand zei: dat is de zoekmachine in onszelf. Een ander verhaalt over de tijd dat alles blauw werd. Iemand vraagt: wat is een katapult zonder elastiek? Een ander is op zoek naar Eric en het doodgeslagen insectenboek. Ik zei: ik ben geen therapeut; ik kom iets van jullie halen. Ja, gekke Henkie. Dan werd er iemand moe. Het leven als arena. Apparaten opladen. Of we gingen gitaar spelen en heel hard zingen. De klassieker 'Pablo Picasso (was never called an asshole)' bijvoorbeeld.

 

En zo ontstond een selectie van letters en zinnen en woorden,  titels van eerdere werken die nieuwe betekenis krijgen, afbeeldingen van apparaten, gebouwen, blauwdrukken, verbindingen, poëziecitaten. Ik bouwde een grote wand, schilderde die koningsblauw, plaatste die in de centrale Roosenburg-gang en begon te tekenen.

In zilverstift; dat is er wel en het is er niet, het hangt ervan af waar je staat. Een veelheid aan associaties, onverbloemde waarheid, rauwe werkelijkheid, hier en daar wat absurdisme, hoop en wanhoop. Misschien wel meer betekenis dan vorm. Een teveel aan betekenissen, als een vol hoofd. Niet in één keer te overzien. Met de verwachting dat de Roosenburg-bewoner zich kan verpozen, ergeren, herinneren, herkennen. En kan terugkeren. Dit is wat overblijft voor onbepaalde tijd. Een distillaat van troost en verwondering.  Ik zocht nog het meest naar een credo van Campert waar ik steeds weer aan moest denken: 'Ik geloof in een rivier die stroomt van zee naar de bergen. Ik vraag van poëzie niets meer dan die rivier in kaart te brengen".

 

Jean Bernard Koeman, Den Dolder, juli 2006

naar publicatie

Naar boven